Er behoeft geen rekening te worden gehouden met een aardbevingsbelasting daar waar de piekgrondversnelling op maaiveldniveau ag kleiner is dan 0,04 g en waar het product van de bodemfactor en de piekgrondversnelling S.ag kleiner is dan 0,05 g.
Daar, waar de piekgrondversnelling op maaiveldniveau ag groter is dan 0,04 g maar kleiner dan 0,08 g en waar het product van de bodemfactor en de piek grondversnelling S.ag groter is dan 0,05 g maar kleiner dan 0,1 g, moet een kwalitatieve risicoanalyse per constructietype aantonen of er rekening moet worden gehouden met een aardbevingsbelasting.
Opmerking: In de regel betekent een risicoanalyse dat minimaal aangetoond moet worden dat belastingscombinaties met een aardbevingsbelasting ondergeschikt zijn aan belastingscombinaties zonder aardbevingsbelasting: Ed+e ≤ Ed-e ( ≤ Rd).
Er moet in ieder geval rekening worden gehouden met een aardbevingsbelasting daar waar de piekgrondversnelling op maaiveldniveau ag groter is dan 0,08 g en waar het product van de bodemfactor en de piekgrondversnelling S.ag groter is dan 0,1 g.
N.B. in de praktijk betekent dit dat er alleen rekening gehouden dient te worden met aardbevingen in gebieden met intensiteit VII en VIII uit NEN-EN 1991-1-7/NB, B.4.1 (figuur NB.4 en tabel NB.6) en een gebied in Groningen.